Traducciones de „slotvrouw“ en el diccionario neerlandés » alemán

sport·vrouw <sportvrouw|en> [spɔrtfrɑu] SUST. f

sportvrouw

Sportlerin f

gast·vrouw <gastvrouw|en> [ɣɑstfrɑu] SUST. f

1. gastvrouw (vrouw des huizes):

gastvrouw

Gastgeberin f

2. gastvrouw (hostess):

gastvrouw

Hostess f

koop·vrouw <koopvrouw|en> [kopfrɑu] SUST. f

1. koopvrouw:

koopvrouw (ventster)

Händlerin f

koopvrouw (in handelsregister)

Kauffrau f

2. koopvrouw (zakenvrouw):

koopvrouw

Geschäftsfrau f

vroed·vrouw <vroedvrouw|en> [vrutfrɑu] SUST. f

vroedvrouw

Hebamme f

poets·vrouw <poetsvrouw|en> [putsfrɑu] SUST. f

poetsvrouw

Putzfrau f

stuur·vrouw SUST. f

stuurvrouw → stuurman

Véase también: stuurman

stuur·man <stuurlieden, stuurlui> [styrmɑn] SUST. m

stuurman

Steuermann m

de vier met stuurman (roeien)

der Vierer mit Steuermann

het diploma voor stuurman

das Steuermannspatent

de beste stuurlui staan aan wal provb.

alle wissen guten Rat, nur der nicht, der ihn nötig hat

de beste stuurlui staan aan wal provb.

die besten Steuerleute sind an Land

vak·vrouw SUST. f

vakvrouw forma femenina de vakman

Véase también: vakman

vak·man <vak|lui, vak|lieden, vak|mensen, vakman|nen> [vɑkmɑn] SUST. m

vakman

Fachmann m

buur·vrouw <buurvrouw|en> [byrvrɑu] SUST. f

1. buurvrouw (vrouw naast wie men woont):

buurvrouw

Nachbarin f

buurvrouw

Nachbarsfrau f

2. buurvrouw (vrouw naast wie men zit, staat):

buurvrouw

Nachbarin f

huis·vrouw <huisvrouw|en> [hœysfrɑu] SUST. f

huisvrouw

Hausfrau f

zegs·vrouw <zegsvrouw|en> [zɛxsfrɑu] SUST. f

zegsvrouw forma femenina de zegsman

Véase también: zegsman

zegs·man <zegs|lieden, zegs|lui> [zɛxsmɑn] SUST. m

zegsman

Gewährsmann m

slot·for·mu·le <slotformule|s> [slɔtfɔrmylə] SUST. f

slotformule

Schlussformel f