Traducciones de „handwerksvrouw“ en el diccionario neerlandés » alemán

hand·werk <handwerk|en> [hɑntwɛrk] SUST. nt

handwerk

Handarbeit f

handwerk (als ambacht, beroep)

Handwerk nt

handwerk (beroep)

Gewerbe nt

hand·wer·ken <handwerkte, h. gehandwerkt> [hɑntwɛrkə(n)] V. intr.

handwerken

handarbeiten

raads·vrouw <raads|vrouwen> [ratsvrɑu] SUST. f

raadsvrouw forma femenina de raadsman

Véase también: raadsman

raads·man <raads|lieden> [ratsmɑn] SUST. m

1. raadsman:

raadsman (adviseur, adviseuse)

Ratgeber m

raadsman (officieel adviseur)

Berater m

bijgestaan worden door een raadsman jur.

Rechtsbeistand haben

2. raadsman (advocaat, advocate):

raadsman

Rechtsanwalt m

toegevoegd raadsman

Pflichtverteidiger m

vis·sers·vrouw <vissersvrouw|en> [vɪsərsfrɑu] SUST. f

vissersvrouw

Fischer(s)frau f

huis·vrouw <huisvrouw|en> [hœysfrɑu] SUST. f

huisvrouw

Hausfrau f

zegs·vrouw <zegsvrouw|en> [zɛxsfrɑu] SUST. f

zegsvrouw forma femenina de zegsman

Véase también: zegsman

zegs·man <zegs|lieden, zegs|lui> [zɛxsmɑn] SUST. m

zegsman

Gewährsmann m

leids·vrouw <leidsvrouw|en> [lɛɪtsfrɑu] SUST. f

leidsvrouw (vrouw die leiding geeft)

Leiterin f

leidsvrouw (vooraangaand)

Führerin f

poets·vrouw <poetsvrouw|en> [putsfrɑu] SUST. f

poetsvrouw

Putzfrau f

be·winds·vrouw <bewindsvrouw|en> [bəwɪn(t)sfrɑu] SUST. f

bewindsvrouw forma femenina de bewindsman

Véase también: bewindsman

be·winds·man <bewinds|lieden> [bəwɪntsmɑn] SUST. m

bewindsman (lid van een bestuur)

Führungskraft f

bewindsman (minister)

Minister m

vak·vrouw SUST. f

vakvrouw forma femenina de vakman

Véase también: vakman

vak·man <vak|lui, vak|lieden, vak|mensen, vakman|nen> [vɑkmɑn] SUST. m

vakman

Fachmann m