Traducciones de „opstuwen“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

ˈhops·ge·hen V. intr. irreg.

1. hopsgehen coloq. (verloren gehen):

hopsgehen

kapotgaan

hopsgehen

stukgaan

2. hopsgehen coloq.:

hopsgehen

ingerekend worden

3. hopsgehen coloq. (umkommen):

hopsgehen

de pijp uitgaan

hopsgehen

eraan gaan

ˈhop·sen [ˈhɔpsn̩] V. intr.

1. hopsen coloq. (hüpfen):

hopsen

huppelen

das ist gehopst wie gesprungen fig.

dat is lood om oud ijzer

2. hopsen coloq. (hektisch sein):

hopsen

hosselen

ˈmop·sen¹ [ˈmɔpsn̩] V. trans. coloq. regio. (klauen)

mopsen

gappen

mopsen

jatten

mopsen

pikken