Traducciones de „ineinandermontieren“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

in·ein·ˈan·der·grei·fen V. intr. irreg.

1. ineinandergreifen:

ineinandergreifen

in elkaar grijpen

2. ineinandergreifen:

ineinandergreifen

elkaar overlappen

de·mon·ˈtie·ren [demɔnˈtiːrən] V. trans.

1. demontieren:

demontieren

demonteren

demontieren

afbreken

demontieren

ontmantelen

2. demontieren:

demontieren

demonteren

demontieren

uit elkaar nemen

an·ein·ˈan·der·ge·ra·ten V. intr.

1. aneinandergeraten:

aneinandergeraten

woorden [o. ruzie] krijgen

2. aneinandergeraten:

aneinandergeraten

handgemeen worden

in·ein·ˈan·der [ɪnʔ͜aiˈnandɐ] ADV.

ineinander

in elkaar

ineinander

ineen

ˈab·mon·tie·ren V. trans.

abmontieren

verwijderen

abmontieren

losmaken

abmontieren

demonteren

kon·fron·ˈtie·ren [kɔnfrɔnˈtiːrən] V. trans.

konfrontieren

confronteren

kon·tin·gen·ˈtie·ren [kɔntɪŋgɛnˈtiːrən] V. trans. ECON.

kontingentieren

contingenteren

kontingentieren

beperken