Traducciones de „erosteß“ en el diccionario alemán » neerlandés

Hos·ˈtess <Hostess, Hostessen> [hɔsˈtɛs, ˈ-, hɔsˈtɛsn̩] SUST. f

1. Hostess (auf Reisen, Messen o.ä.):

Hostess

hostess

2. Hostess:

Hostess

stewardess

3. Hostess eufem. (Prostituierte):

Hostess

prostituee

ˈein·ros·ten V. intr.

1. einrosten (rostig werden):

einrosten

inroesten

2. einrosten (ungelenkig werden):

einrosten

vastroesten

ent·ˈros·ten [-ˈrɔstn̩] V. trans.

entrosten

van roest ontdoen

entrosten

ontroesten

ver·ˈros·ten V. intr.

verrosten

verroesten

ˈfrös·teln¹ [ˈfrœstl̩n] V. intr.

frösteln

rillen [o. huiveren] (van de kou) ook fig.

frösteln vor Angst/Kälte

rillen [o. huiveren] van angst/van de kou

er·ˈobern [ɛɐ̯ˈʔoːbɐn] V. trans.

erobern

veroveren

neue Märkte erobern

nieuwe markten veroveren [o. ontsluiten]

er·ˈör·tern [ɛɐ̯ˈʔœrtɐn] V. trans.

erörtern

(uitvoerig) bespreken [o. discussiëren over]

erörtern

uiteenzetten

eˈro·tisch [eˈroːtɪʃ] ADJ.

erotisch

erotisch