neerlandés » alemán

Traducciones de „Prämien“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

Mostrar un resumen de todos los resultados

pra·len: verbo
pra·ten: verbo
prak·ken: verbo
pre·mie: sustantivo
pre·mier: sustantivo
kra·miek: sustantivo
graai·en: verbo
draai·en: verbo
kraai·en: verbo

Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: kraaien , draaien , graaien , kramiek , premier , premie , prakken , praten y/e pralen

pra·len <praalde, h. gepraald> [pralə(n)] V. intr.

1. pralen (pronken):

2. pralen form. (schitteren):

pra·ten <praatte, h. gepraat> [pratə(n)] V. intr.

reden

iem aan het praten krijgen

jdn zum Sprechen bringen

een programma aan elkaar praten

ein Programm moderieren

praten als Brugman

reden wie ein Buch

praat me er niet van

ich will davon nichts hören

eromheen praten

drum herumreden

gemakkelijk praten hebben

gut reden haben

langs elkaar heen praten

aneinander vorbeireden

iem laten praten

jdn reden lassen

zij stonden samen te praten

sie unterhielten sich

iem iets uit het hoofd praten fig.

jdm etw ausreden

daarover valt met hem te praten

darüber kann man mit ihm reden

prak·ken <prakte, h. geprakt> [prɑkə(n)] V. trans.

pre·mie <premie|s> [premi] SUST. f

Prämie f

premie (sociale verzekeringen)

Beiträge pl.

de sociale premies

die Sozialbeiträge

een premie uitkeren

eine Prämie auszahlen

pre·mier <premier|s> [prəmje] SUST. m

Ministerpräsident m

Premierminister m

kra·miek <kramiek|en> [kramik] SUST. m bel.

Korinthenbrot nt

graai·en¹ <graaide, h. gegraaid> [ɣrajə(n)] V. trans. (wegkapen)

abstauben argot

krallen argot

draai·en² <draaide, h. gedraaid> [drajə(n)] V. trans.

1. draaien (richting, handeling):

een film draaien

einen Film drehen

een sjekkie draaien

(sich dat. ) eine Zigarette drehen

hoe men de zaak ook draait

wie man die Sache auch dreht und wendet

2. draaien (telefoonnummer):

3. draaien comput.:

4. draaien (afspelen):

een film draaien

einen Film vorführen

5. draaien (op gang houden):

een nachtdienst draaien

Nachtdienst haben

zij draait die winkel in haar eentje

sie schmeißt den Laden (ganz) allein

kraai·en <kraaide, h. gekraaid> [krajə(n)] V. intr.

1. kraaien (hanen):

voor het kraaien van de haan

vor Tagesanbruch

2. kraaien (kinderen):

quiek(s)en

oproer kraaien

zum Aufruhr hetzen

Consultar el diccionario

neerlandés

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski