neerlandés » alemán

Traducciones de „samen“ en el diccionario neerlandés » alemán (Ir a alemán » neerlandés)

sa·men [samə(n)] ADV.

2. samen (met elkaar):

samen
samen
samen
samen uit, samen thuis provb., samen zingen
samen op reis (gaan)

4. samen (bij elkaar gerekend):

samen
samen is dat 21 euro

5. samen (met zijn tweeën):

samen
samen
zij zijn maar samen

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski