Traducciones de „betrekt“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

be·ˈtrübt [bəˈtryːpt] ADJ.

betrübt

bedroefd

betrübt

droevig

Be·ˈtreff <Betreff(e)s, Betreffe> [bəˈtrɛf] SUST. m

Betreff ADMIN., ECON.

onderwerp nt

in Betreff veraltet

met betrekking tot

in Betreff veraltet

wat … betreft

in Betreff Ihres Schreibens veraltet

m.b.t. uw schrijven

in diesem Betreff veraltet

in dit opzicht

betr.

1. betr.:

betr.

(des)betreffend

2. betr.:

betr.

met betrekking tot

Véase también: betreffs , betreffend , betreffend

be·ˈtreffs [bəˈtrɛfs] PREP. +gen.

betreffs ADMIN., ECON.

met betrekking tot

betreffs ADMIN., ECON.

wat … betreft

be·ˈtref·fend² PREP. +acus. selten

betreffend

met betrekking tot

be·ˈtref·fend¹ ADJ.

betreffend

desbetreffend

di·ˈrekt¹ [diˈrɛkt] ADJ.

1. direkt (geradezu):

direkt

direct

direkt

rechtstreeks

2. direkt (unverzüglich):

direkten Anschluss haben

meteen aansluiting hebben

locuciones, giros idiomáticos:

ein direktes Interesse an etw haben

persoonlijk belang bij iets hebben

kor·ˈrekt <korrekter, (am) korrektest(en)> [kɔˈrɛkt] ADJ.

1. korrekt (fehlerlos):

korrekt

correct

korrekt

juist

korrekt

foutloos

2. korrekt (tadellos):

korrekt

correct

korrekt

onberispelijk

be·ˈtö·ren [bəˈtøːrən] V. trans.

betören

betoveren

Re·ˈspekt <Respekt(e)s> [reˈspɛkt, rɛsˈpɛkt] SUST. m kein pl.

1. Respekt:

Respekt

respect nt

Respekt

hoogachting

Respekt

waardering

allen [o. meinen ] Respekt!

alle respect!

bei allem Respekt vor seiner Leistung

met alle respect voor zijn prestatie

2. Respekt:

Respekt

respect nt

Respekt

ontzag nt

jdm Respekt einflößen

iem respect [o. ontzag] inboezemen

sich Respekt verschaffen

respect [o. ontzag] afdwingen

3. Respekt:

Respekt EDIT., ARTE

marge

ˈbe·ten [ˈbeːtn̩] V. intr.

beten

bidden

Not lehrt beten provb.

nood leert bidden

be·ˈtont [bəˈtoːnt] ADJ.

1. betont:

betont

bijzonder

2. betont:

betont

nadrukkelijk

be·ˈtagt [bəˈtaːkt] ADJ.

betagt

bejaard

betagt

bedaagd

betagt

op jaren

ˈbet·ten [ˈbɛtn̩] V. trans.

betten

leggen

auf Rosen gebettet sein fig.

op rozen zitten

jdn in die Erde betten

iem ter aarde bestellen

jdn zur letzten Ruhe betten

iem naar zijn laatste rustplaats brengen

wie man sich bettet, so liegt man provb.

men moet zijn bed maken zoals men slapen wil

ˈbet·teln [ˈbɛtl̩n] V. intr.

betteln

bedelen

betteln fig. a.

smeken

be·ˈtucht [bəˈtuːxt] ADJ. coloq.

betucht

gefortuneerd

betucht

vermogend

de·ˈfekt [deˈfɛkt] ADJ.

defekt

defect

defekt

stuk

defekt

niet in orde

De·ˈfekt <Defekt(e)s, Defekte> [deˈfɛkt] SUST. m

1. Defekt (Schaden):

Defekt

defect nt

Defekt

mankement nt

Defekt

fout

2. Defekt (Mangel):

Defekt

tekort nt

Defekt

deficit nt

3. Defekt MED.:

Defekt

defect nt

Defekt

gebrek nt

4. Defekt ARTE pl.:

Defekt

defecten

5. Defekt EDIT. pl.:

Defekt

ontbrekende bladen

per·ˈfekt [pɛrˈfɛkt] ADJ.

1. perfekt (vollkommen):

perfekt

perfect

perfekt

voortreffelijk

perfekt

volmaakt

2. perfekt (abgemacht):

perfekt

perfect

perfekt

voltooid

perfekt

definitief

der Vertrag ist perfekt

het verdrag [o. contract] is rond