Traducciones de „gooien“ en el diccionario neerlandés » alemán

gooi·en <gooide, h. gegooid> [ɣojə(n)] V. trans.

gooien

werfen

gooien

schmeißen coloq.

(een bedrag) ertegenaan gooien

Geld für etw acus. lockermachen

iem eruit gooien (verwijderen)

jdn rausschmeißen coloq.

iem eruit gooien (ontslaan)

jdn vor die Tür setzen coloq.

met de deur gooien (dichtslaan)

die Tür zuknallen

om iets gooien (dobbelen)

um etw acus. würfeln

sneeuwballen gooien

Schneebälle werfen

iets van zich af gooien

etw von sich abschütteln

hij heeft twee zessen gegooid

er hat zweimal die Sechs gewürfelt

Ejemplos de uso para gooien

sneeuwballen gooien

Schneebälle werfen

met de deur gooien (dichtslaan)

die Tür zuknallen

kruis of munt gooien

Münzen werfen

(een bedrag) ertegenaan gooien

Geld für etw acus. lockermachen

iem eruit gooien

jdn hinauswerfen

te grabbel gooien fig.

zum Fenster hinauswerfen fig. coloq.

om iets gooien (dobbelen)

um etw acus. würfeln

hoge ogen gooien fig.

gute Aussichten (auf etw) haben

iets overboord gooien [o. zetten ] fig.

etw über Bord werfen

iem voor de wolven gooien fig. (aan kritiek blootstellen)

jdn der Kritik aussetzen

het op een akkoordje gooien coloq.

sich arrangieren

iets van zich af gooien

etw von sich abschütteln

alles op een hoop gooien

alles in einen Topf werfen coloq.

geld in het water gooien fig.

das Geld mit vollen Händen zum Fenster hinauswerfen

roet in het eten gooien fig.

jdm die Suppe versalzen

olie op het vuur gooien

Öl ins Feuer gießen [o. schütten]