Traducciones de „pretbederfster“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

pret·maak·ster SUST. f

pretmaakster forma femenina de pretmaker

Véase también: pretmaker

pret·ma·ker <pretmaker|s> [prɛtmakər] SUST. m

pretmaker

Spaßvogel m

pre·ten·de·ren <pretendeerde, h. gepretendeerd> [pretɛnderə(n)] V. trans.

pretenderen

behaupten

pretenderen

prätendieren form.

last·geef·ster SUST. f

lastgeefster forma femenina de lastgever

Véase también: lastgever

last·ge·ver <lastgever|s> [lɑstxevər] SUST. m

1. lastgever (opdrachtgever):

lastgever

Auftraggeber m

lastgever econ.

Kommittent m

2. lastgever jur.:

lastgever

Mandant m

uit·geef·ster SUST. f

uitgeefster forma femenina de uitgever

Véase también: uitgever

uit·ge·ver <uitgever|s> [œytxevər] SUST. m

1. uitgever (boekproducent):

uitgever

Verleger m

2. uitgever EDIT.:

uitgever

Verlag m

3. uitgever (tekstverzorger):

uitgever

Herausgeber m

zwerf·ster <zwerfster|s> [zwɛrəfstər] SUST. f

zwerfster forma femenina de zwerver

Véase también: zwerver

zwer·ver <zwerver|s> [zwɛrvər] SUST. m

1. zwerver (iem die ronddoolt):

zwerver

Herumtreiber m

2. zwerver:

zwerver (landloper)

Landstreicher m

zwerver (in de stad)

Stadtstreicher m

pre·ten·dent <pretendent|en> [pretɛndɛnt] SUST. m

pretendent

Anwärter m

pretendent

Prätendent m form.

weef·ster <weefster|s> [wefstər] SUST. f

weefster

Weberin f

geef·ster SUST. f

geefster forma femenina de gever

Véase también: gever

ge·ver <gever|s> [ɣevər] SUST. m

gever

Spender m

een gulle gever

ein großzügiger Spender

raad·geef·ster SUST. f

raadgeefster forma femenina de raadgever

Véase también: raadgever

raad·ge·ver <raadgever|s> [ratxevər] SUST. m

raadgever

Ratgeber m

raadgever (beroepsmatig)

Berater m

tip·geef·ster SUST. f

tipgeefster forma femenina de tipgever

Véase también: tipgever

tip·ge·ver <tipgever|s> [tɪpxevər] SUST. m

tipgever

Informant m

werk·geef·ster SUST. f

werkgeefster forma femenina de werkgever

Véase también: werkgever

werk·ge·ver <werkgever|s> [wɛrkxevər] SUST. m

werkgever

Arbeitgeber m

spel·be·derf [spɛlbədɛrf] SUST. nt geen pl.

spelbederf

≈ unsportliche(s) Verhalten nt