Traducciones de „formgerecht“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

voor·ge·recht <voorgerecht|en> [vorɣərɛxt] SUST. nt

voorgerecht

Vorspeise f

hoofd·ge·recht <hoofdgerecht|en> [hoftxərɛxt] SUST. nt

hoofdgerecht

Hauptgericht nt

na·ge·recht <nagerecht|en> [naɣərɛxt] SUST. nt

nagerecht

Nachtisch m

for·me·ren <formeerde, h. geformeerd> [fɔrmerə(n)] V. trans.

1. formeren:

formeren (vormen, samenstellen)

bilden

formeren (opstellen)

formieren

een kabinet formeren

ein Kabinett bilden

2. formeren (scheppen):

formeren

erschaffen

3. formeren gesch.:

formeren

formieren

on·te·recht [ɔntərɛxt] ADJ.

onterecht

unberechtigt

onterecht

unberechtigterweise

een onterecht verwijt

ein unberechtigter Vorwurf

hoe·de·recht <hoederecht|en> [hudərɛxt] SUST. nt bel.

hoederecht

Erziehungsberechtigung f

vlees·ge·recht <vleesgerecht|en> [vlesxərɛxt] SUST. nt

vleesgerecht

Fleischgericht nt