Traducciones de „dichtklappen“ en el diccionario neerlandés » alemán

dicht·klap·pen¹ <klapte dicht, i. dichtgeklapt> [dɪxtklɑpə(n)] V. intr.

1. dichtklappen:

dichtklappen (krachtig dichtgaan: deur)

zufallen

dichtklappen (krachtig dichtgaan: valstrik, slot, zakmes)

zuschnappen

dichtklappen (krachtig dichtgaan: venster, deksel)

zuklappen

2. dichtklappen (personen):

dichtklappen

kein Wort mehr herausbringen können

dicht·klap·pen² <klapte dicht, h. dichtgeklapt> [dɪxtklɑpə(n)] V. trans. (krachtig dichtdoen)

dichtklappen

zuknallen

dichtklappen

zuklappen

dichtklappen

zuschlagen