neerlandés » alemán

vet1 <vet|ten> [vɛt] SUST. nt

vet2 <vette, vetter, vetst> [vɛt] ADJ.

1. vet (niet mager):

vet
fett
vet
feist pey.
vette olie
fettes Öl nt

2. vet (met veel vet bereid):

vet
fett

3. vet (vruchtbaar):

vet
fett
vet
saftig
vette klei
fette(r) Lehm m

5. vet (met vet verontreinigd):

vet
fettig
vet haar
fettige(s) Haar nt

Ejemplos de uso para vet

overtollig vet
überflüssige(s) Fett nt
kraaltjes vet
Fettaugen
vet gedrukt
fett gedruckt
vet haar
fettige(s) Haar nt
vet smelten
Fett auslassen
iem zijn vet geven fig.
jdm sein(en) Teil geben
een vet baantje
ein einträglicher Posten
melk met 7 procent vet
Milch mit 7 Prozent Fettgehalt
daar ben ik vet mee irón.
das macht den Kohl nicht fett
iets in het vet zetten
etw einfetten
goed in het vet zitten
gut gepolstert sein hum.
een dunne laag olie/vet
ein Öl-/Fettfilm
het vet van de soep afschuimen
das Fett von der Suppe abschöpfen
een oogje vet op de soep
ein Fettauge auf der Suppe
iem in zijn eigen vet gaar laten smoren fig.
jdn im eigenen Saft schmoren lassen
het oog van de meester maakt het paard vet provb.
das Auge des Herrn macht das Pferd fett
laat hem in zijn eigen vet gaar worden [o. koken]! fig.
lass ihn in seinem eigenen Saft schmoren!
iem in zijn eigen vet (sop) gaar laten koken fig.
jdn im eigenen Saft schmoren lassen

Consultar el diccionario

neerlandés

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Consultar los diccionarios
Los más populares