neerlandés » alemán
Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: strijkster , rijdster , strijkstok , strijker , strijdperk , strijden , spookrijdster , motorrijdster , wielrijdster , strijkijzer , paardrijdster , strijkje , strijken , strijdig , schaatsenrijdster , strijdkrachten , strijdvraag , strijkkwartet y/e vrijheidsstrijdster

strijk·ster SUST. f

strijkster forma femenina de strijker

Véase también: strijker

strij·ker <strijker|s> [strɛɪkər] SUST. m

1. strijker (musicus):

strijker
Streicher m

2. strijker (genezer):

strijker
Magnetiseur m

rijd·ster <rijdster|s> [rɛɪtstər] SUST. f

rijdster forma femenina de rijder

Véase también: rijder

rij·der <rijder|s> [rɛidər] SUST. m

1. rijder (iem die in een voertuig rijdt):

rijder
Fahrer m

2. rijder (ruiter):

rijder
Reiter m

3. rijder (schaatser):

rijder
Schlittschuhläufer m

strij·den <streed, h. gestreden> [strɛidə(n)] V. intr.

2. strijden (twisten):

strijden
(sich) streiten

3. strijden (in tweestrijd zijn):

strijden
kämpfen
strijden
mit sich ringen

4. strijden (wedstrijd houden):

strijden
kämpfen
om de eerste plaats strijden
um den Sieg kämpfen

strijd·perk <strijdperk|en> [strɛitpɛrk] SUST. nt

1. strijdperk (arena) fig.:

strijdperk
Kampfplatz m
strijdperk
Arena f
strijdperk DEP.
Ring m
in het strijdperk treden fig.
in den Kampf treten

2. strijdperk (slagveld):

strijdperk
Kampfplatz m

strij·ker <strijker|s> [strɛɪkər] SUST. m

1. strijker (musicus):

strijker
Streicher m

2. strijker (genezer):

strijker
Magnetiseur m

strijk·stok <strijkstok|ken> [strɛikstɔk] SUST. m

mo·tor·rijd·ster SUST. f

motorrijdster forma femenina de motorrijder

Véase también: motorrijder

mo·tor·rij·der <motorrijder|s> [motərɛidər] SUST. m

spook·rijd·ster SUST. f

spookrijdster forma femenina de spookrijder

Véase también: spookrijder

spook·rij·der <spookrijder|s> [spokrɛidər] SUST. m

wiel·rijd·ster <wielrijdster|s> [wilrɛɪtstər] SUST. f

wielrijdster forma femenina de wielrijder

Véase también: wielrijder

wiel·rij·der <wielrijder|s> [wilrɛidər] SUST. m

strijk·ijzer <strijkijzer|s> [strɛikɛizər] SUST. nt

paard·rijd·ster SUST. f

paardrijdster forma femenina de paardrijder

Véase también: paardrijder

paard·rij·der <paardrijder|s> [partrɛidər] SUST. m

strij·dig <strijdige, strijdiger, strijdigst> [strɛidəx] ADJ.

strij·ken2 <streek, h./i. gestreken> [strɛikə(n)] V. intr.

1. strijken (zich laten gladmaken):

strijken
sich bügeln (lassen)

2. strijken (bespelen):

strijken
streichen

strijk·je <strijkje|s> [strɛikjə] SUST. nt

schaat·sen·rijd·ster SUST. f

schaatsenrijdster forma femenina de schaatsenrijder

Véase también: schaatsenrijder

schaat·sen·rij·der <schaatsenrijder|s> [sxatsə(n)rɛɪdər] SUST. m

strijd·krach·ten [strɛitkrɑxtə(n)] SUST. pl.

strijd·vraag <strijd|vragen> [strɛitfrax] SUST. f

strijk·kwar·tet <strijkkwartet|ten> [strɛikwɑrtɛt] SUST. nt

vrij·heids·strijd·ster SUST. f

vrijheidsstrijdster forma femenina de vrijheidsstrijder

Véase también: vrijheidsstrijder

vrij·heids·strij·der <vrijheidsstrijder|s> [vrɛihɛitstrɛidər] SUST. m

Consultar el diccionario

neerlandés

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Consultar los diccionarios
Los más populares