neerlandés » alemán

door·ha·len <haalde door, h. doorgehaald> [dorhalə(n)] V. trans.

1. doorhalen (door een opening):

2. doorhalen fig. (hekelen):

herziehen über +acus.

aan·ha·len1 <haalde aan, h. aangehaald> [anhalə(n)] V. trans.

3. aanhalen (liefkozen):

bij·ha·len <haalde bij, h. bijgehaald> [bɛɪhalə(n)] V. trans.

her·ha·len1 <herhaalde, h. herhaald> [hɛrhalə(n)] V. trans. (opnieuw doen, zeggen; nadoen)

ont·ha·len <onthaalde, h. onthaald> [ɔnthalə(n)] V. trans.

3. onthalen fig. (vergasten op):

ver·ha·len1 <verhaalde, h. verhaald> [vərhalə(n)] V. trans. (zich schadeloosstellen)

ver·ta·len <vertaalde, h. vertaald> [vərtalə(n)] V. trans.

1. vertalen (in een andere taal overbrengen):

weg·ha·len <haalde weg, h. weggehaald> [wɛxhalə(n)] V. trans.

1. weghalen (wegvoeren):

2. weghalen (stelen):

droog·ma·len <maalde droog, h. drooggemalen> [droxmalə(n)] V. trans.


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski