Traducciones de „slurfdieren“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

hoef·die·ren [huvdirə(n)] SUST. pl.

hoefdieren

Huftiere pl.

slui·me·ren <sluimerde, h. gesluimerd> [slœymərə(n)] V. intr. ook fig.

sluimeren

schlummern

pa·ro·dië·ren <parodieerde, h. geparodieerd> [parodijerə(n)] V. trans.

parodiëren

parodieren

sub·si·dië·ren <subsidieerde, h. gesubsidieerd> [sʏpsidijerə(n)] V. trans.

subsidiëren

subventionieren

subsidiëren

bezuschussen

hol·te·die·ren [hɔltədirə(n)] SUST. pl.

holtedieren

Hohltiere pl.

slur·pen <slurpte, h. geslurpt> [slʏrpə(n)] V. trans.

slurpen

schlürfen

zo'n auto slurpt benzine fig.

so ein Auto frisst Benzin

slui·er <sluier|s> [slœyər] SUST. m

sluier

Schleier m

sluier (om de maan)

Hof m

de sluier aannemen fig.

den Schleier nehmen form.

de sluier aannemen fig.

Nonne werden

tie·re·lie·ren <tierelierde, h. getierelierd> [tirəlirə(n)] V. intr.

tierelieren

tirilieren

tierelieren

trillern

ple·zie·ren <plezierde, h. geplezierd> [pləzirə(n)] V. trans.

plezieren

erfreuen

uit·gie·ren <gierde uit, h. uitgegierd> [œytxirə(n)] V. trans. (met ‘het’)

uitgieren

sich totlachen coloq.

uitgieren

sich kranklachen coloq.

zij gierden het uit

sie lachten sich fast tot coloq.

ver·sie·ren <versierde, h. versierd> [vərsirə(n)] V. trans.

1. versieren (opschikken, verfraaien):

versieren

schmücken

versieren

verzieren

2. versieren (sieren):

versieren

schmücken

die bomen versieren het plantsoen

die Bäume schmücken den Park

3. versieren (voor elkaar krijgen):

versieren

schaffen

versieren

hinkriegen coloq.

dat versier ik even

das werde ich schon hinkriegen

4. versieren coloq. (verleiden):

versieren

aufreißen

een meisje versieren

ein Mädchen aufreißen

tui·nie·ren <tuinierde, h. getuinierd> [tœynirə(n)] V. intr.

1. tuinieren (als beroep):

tuinieren

Gärtner sein

tuinieren

eine Gärtnerei haben

2. tuinieren:

tuinieren (uit liefhebberij)

gärtnern

tuinieren (werken)

im Garten arbeiten