neerlandés » alemán

Traducciones de „samenwonen“ en el diccionario neerlandés » alemán (Ir a alemán » neerlandés)

sa·men·wo·nen <woonde samen, h. samengewoond> [samə(n)wonə(n)] V. intr.

1. samenwonen (ongehuwd samenleven):

samenwonen
zij zijn gaan samenwonen

2. samenwonen (bij elkaar wonen):

samenwonen
wohnen bei +dat.
samenwonen

Ejemplos de uso para samenwonen

zij zijn gaan samenwonen

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski