Traducciones de „opeenvolgende“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

op·een·vol·ging [ɔpenvɔlɣɪŋ] SUST. f geen pl.

opeenvolging

Aufeinanderfolge f

opeenvolging

Folge f

op·een·ho·pen <hoopte opeen, h. opeengehoopt> [ɔpenhopə(n)] V. trans.

opeenhopen

aufhäufen

opeenhopen

aufeinanderhäufen

opeenhopen

(aufeinander)schichten

on·vol·doen·de¹ [ɔnvɔldundə] ADJ.

onvoldoende

ungenügend

onvoldoende

unzureichend

onvoldoende

unzulänglich

hij kreeg een onvoldoende cijfer voor Duits

in Deutsch bekam er die Note ‘mangelhaft’ [o. ‘ungenügend’]

onvoldoende voorbereid

ungenügend vorbereitet

op·vol·gen <volgde op, h. opgevolgd> [ɔpfɔlɣə(n)] V. trans.

1. opvolgen (volgen):

opvolgen

folgen +dat.

2. opvolgen (ambt, kroon):

opvolgen

nachfolgen +dat.

opvolgen

folgen +dat.

iem opvolgen

jdm nachfolgen

3. opvolgen (nakomen):

opvolgen

gehorchen +dat.

opvolgen

befolgen

opvolgen

folgen +dat.

opvolgen

nachkommen +dat.

opvolgen

Folge leisten +dat.

een bevel/een raad opvolgen

einen Befehl/einen Rat befolgen

open·vou·wen <vouwde open, h. opengevouwen> [opə(n)vɑuwə(n)] V. trans.

openvouwen

auffalten

openvouwen

auseinanderfalten

ach·ter·een·vol·gend [ɑxtərenvɔlɣənt] ADJ.

achtereenvolgend

aufeinanderfolgend

op·een·pak·ken <pakte opeen, h. opeengepakt> [ɔpempɑkə(n)] V. trans.

opeengepakt zitten

zusammengedrängt sitzen

op·een·ho·ping <opeenhoping|en> [ɔpenhopɪŋ] SUST. f

opeenhoping

Anhäufung f

een opeenhoping van gemeenplaatsen

eine Aneinanderreihung von Gemeinplätzen

de opeenhoping van werkzaamheden

die Anhäufung von Arbeit

na·vol·gend [navɔlɣənt] ADJ.

navolgend

(nach)folgend

navolgend (in een tekst)

nachstehend

eerst·vol·gend [erstfɔlɣənt] ADJ.

eerstvolgend

nächste(r, s)

eerstvolgend

(nächst)folgende(r, s)

ver·zor·gen·de <verzorgende|n> [vərzɔrɣəndə] SUST. f

verzorgende

Pflegehelfer m

verzorgende

Hilfspfleger m

ver·vol·gen <vervolgde, h. vervolgd> [vərvɔlɣə(n)] V. trans.

1. vervolgen (verder volgen):

vervolgen

fortsetzen

de reis vervolgen

die Reise fortsetzen

2. vervolgen:

vervolgen (voortzetten)

fortführen

vervolgen (verder spreken)

fortfahren

zijn studie vervolgen

sein Studium fortführen [o. fortsetzen]

wordt vervolgd

Fortsetzung folgt

3. vervolgen (achtervolgen):

vervolgen

verfolgen

iem vanwege zijn geloof vervolgen

jdn wegen seines Glaubens verfolgen

4. vervolgen (aanklagen):

vervolgen

verfolgen

vervolgen

vorgehen gegen

ver·vol·gens [vərvɔlɣəns] ADV.

vervolgens

dann

vervolgens

darauf

vervolgens

danach

vervolgens gaat u linksaf

und dann biegen Sie nach links ab