neerlandés » alemán

Traducciones de „hoofdeind“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

Mostrar un resumen de todos los resultados

hoof·ding: sustantivo
hoofd·zin: sustantivo
hoofd·band: sustantivo
hoofd·wond: sustantivo
hoof·de·lijk: adjetivo y adverbio
hoofd·film: sustantivo
hoofd·pijn: sustantivo
hoofd·stad: sustantivo
hoofd·agent: sustantivo
hoofd·was: sustantivo
hoofd·rol: sustantivo
hoofd·vak: sustantivo
hoofd·weg: sustantivo
hoofd·ak·te: sustantivo
hoofd·doek: sustantivo
hoofd·haar: sustantivo
hoofd·kaas: sustantivo
hoofd·stuk: sustantivo
hoofd·tooi: sustantivo
hoofd·toon: sustantivo

Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: hoofdwond , hoofdband , hoofdzin , hoofding , hoofdelijk , hoofdstad , hoofdpijn , hoofdfilm , hoofdagent , hoofdzaak , hoofdtoon , hoofdtooi , hoofdstuk , hoofdkaas , hoofdhaar , hoofddoek , hoofdakte , hoofdweg , hoofdvak , hoofdrol y/e hoofdwas

hoof·ding <hoofding|en> [hovdɪŋ] SUST. f bel.

hoofd·zin <hoofdzin|nen> [hoftsɪn] SUST. m

hoofd·band <hoofdband|en> [hoftbɑnt] SUST. m

hoofd·wond <hoofd|wonden> [hoftwɔnt] SUST. f

hoof·de·lijk [hovdələk] ADJ.

1. hoofdelijk (op naam):

bij hoofdelijke stemming

durch namentliche Abstimmung

2. hoofdelijk (iedere persoon afzonderlijk betreffend):

hoofdelijk omslaan

de hoofdelijke omslag

3. hoofdelijk jur.:

hoofdelijk aansprakelijk zijn jur.

solidarisch haften

de hoofdelijke aansprakelijkheid

die Kollektivhaftung

hoofd·film <hoofdfilm|s> [hoftfɪlm] SUST. m

hoofd·pijn <hoofdpijn|en> [hoftpɛin] SUST. f

Kopfschmerz m meist pl.

barstende hoofdpijn

rasende Kopfschmerzen pl.

hoofdpijn hebben

Kopfschmerzen haben

hoofd·stad <hoofd|steden> [hoftstɑt] SUST. f

1. hoofdstad (hoofdplaats):

2. hoofdstad (voornaam centrum):

Zentrum nt

de hoofdsteden van de beschaving

die wichtigsten Kulturzentren

hoofd·agent <hoofdagent|en> [hoftaɣɛnt] SUST. m

1. hoofdagent (politieagent):

Polizeihauptwachtmeister m

2. hoofdagent (vertegenwoordiger):

Generalvertreter m

hoofd·was [hoftwɑs] SUST. m geen pl.

Hauptwaschprogramm nt

hoofd·rol <hoofdrol|len> [hoftrɔl] SUST. f theat.

hoofdrol ook fig.

hoofd·vak <hoofdvak|ken> [hoftfɑk] SUST. nt

1. hoofdvak (belangrijk vak):

Kernfach nt

een verplicht hoofdvak

ein Kernpflichtfach nt

2. hoofdvak (hoofdberoep):

hoofd·weg <hoofdweg|en> [hoftwɛx] SUST. m

hoofdweg (in een bepaalde plaats)

Hauptverkehrsstraße f

hoofd·ak·te <hoofdakte|n, hoofdakte|s> [hoftɑktə] SUST. f

Staatsexamen nt für das Lehramt an der Primarstufe

hoofd·doek <hoofddoek|en> [hovduk] SUST. m

Kopftuch nt

hoofd·haar <hoofd|haren> [hofthar] SUST. nt of m

Kopfhaar nt kein pl.

Haupthaar nt form.

hoofd·kaas [hoftkas] SUST. m geen pl.

Schweinskopfsülze f

hoofd·stuk <hoofdstuk|ken> [hoftstʏk] SUST. nt

Kapitel nt

dat is een hoofdstuk apart fig.

das ist ein Kapitel für sich fig.

hoofd·tooi <hoofdtooi|en> [hoftoj] SUST. m

hoofd·toon <hoofd|tonen> [hofton] SUST. m

1. hoofdtoon muz.:

2. hoofdtoon (kleur, schakering):

Consultar el diccionario

neerlandés

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski