Traducciones de „Glanzlichter“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

aan·stich·ter <aanstichter|s> [anstɪxtər] SUST. m

aanstichter

Urheber m

aanstichter pey.

Anstifter m

brand·stich·ter <brandstichter|s> [brɑntstɪxtər] SUST. m

brandstichter

Brandstifter m

op·lich·ter <oplichter|s> [ɔplɪxtər] SUST. m

oplichter

Betrüger m

oplichter

Schwindler m

voor·lich·ter <voorlichter|s> [vorlɪxtər] SUST. m

voorlichter (functie)

Sprecher m

voorlichter (ambtenaar)

Auskunftsbeamte(r) m

in·rich·ter <inrichter|s> [ɪnrɪxtər] SUST. m bel.

inrichter

Organisator m

inrichter

Veranstalter m

op·zich·ter <opzichter|s> [ɔpsɪxtər] SUST. m

1. opzichter (met opzicht belast iem):

opzichter

Aufseher m

opzichter

Wärter m

opzichter

Wächter m

2. opzichter (beambte m.b.t. de bouw(werken)):

opzichter

Bauaufsichtsbeamte(r) m

punt·dich·ter <puntdichter|s> [pʏndɪxtər] SUST. m

puntdichter

Epigrammatiker m

baan·wach·ter <baanwachter|s> [banwɑxtər] SUST. m

baanwachter

Streckenwärter m

baanwachter

Bahnwärter m

stich·ter <stichter|s> [stɪxtər] SUST. m

1. stichter:

stichter (oprichter)

Gründer m

stichter (van leer, geloof)

Begründer m

2. stichter:

stichter (iem die iets teweegbrengt)

Urheber m

stichter (allgemeen)

Veranlasser m

de stichter van zoveel kwaad

der Urheber von so viel Unheil

3. stichter gesch. (kerkelijk kunstwerk):

stichter

Stifter m

op·rich·ter <oprichter|s> [ɔprɪxtər] SUST. m

oprichter

Gründer m

he·kel·dich·ter <hekeldichter|s> [hekəldɪxtər] SUST. m

hekeldichter

Satiriker m

hekeldichter

satirische(r) Dichter m

er·ach·ter [ɛrɑxtər] ADV.

erachter

dahinter

het hek en de tuin erachter

der Zaun und der Garten dahinter

ben je erachter?

verstanden?

erachter komen

dahinterkommen

dát zit erachter

eben das steckt dahinter

daar·ach·ter [darɑxtər] ADV.

1. daarachter (achter die plaats):

daarachter

dahinter

daarachter kroop hij weg

dahinter versteckte er sich

2. daarachter (achter die zaak, kwestie):

daarachter

dahinter

wat zou daarachter steken?

was mag (wohl) dahinter stecken?

3. daarachter (daarginds):

daarachter

dahinten

daarachter

dort hinten

waar·ach·ter [warɑxtər] ADV.

waarachter (vragend)

wohinter?

waarachter (betrekkelijk)

hinter +dat. o acus.

waarachter (betrekkelijk)

wohinter