Traducciones de „wegzagen“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

ver·ˈza·gen [fɛɐ̯ˈ͜tsaːgn̩] V. intr.

verzagen

versagen

verzagen

de moed verliezen

ˈweg·le·gen V. trans. (beiseitelegen, aufbewahren)

weglegen

wegleggen

weglegen

wegbergen

weglegen

opruimen

ˈweg·zie·hen¹ V. intr. irreg.

wegziehen

wegtrekken

wegziehen

verhuizen

wegziehen

vertrekken

ˈwe·gen [ˈveːgn̩] PREP. +gen.

1. wegen:

wegen (aus Gründen)

wegens

wegen (aus Gründen)

vanwege

wegen (bedingt durch)

ten gevolge van

wegen (bedingt durch)

uit hoofde van

von wegen coloq.

vanwege

von wegen coloq.

wegens

von Amts wegen

ambtshalve

von Amts wegen

van ambtswege

von Rechts wegen

van rechtswege

2. wegen (bezüglich):

wegen

ter wille van

wegen

omwille van

des Geldes wegen elev.

om het geld

wegen mir coloq.

om mijnentwil

wegen mir coloq.

wat mij betreft

von wegen! coloq.

helemaal niet!

von wegen! coloq.

geen sprake van!

be·ˈfra·gen¹ V. trans.

befragen

(onder)vragen

befragen

raadplegen

befragen

informeren bij

be·ˈkla·gen¹ [bəˈklaːgn̩] V. trans.

beklagen

beklagen

beklagen

betreuren

be·ˈtra·gen¹ [bəˈtraːgn̩] V. trans. irreg.

betragen

bedragen

betragen

belopen

ge·ˈtra·gen¹ [gəˈtraːgn̩] ADJ. (feierlich)

getragen

gedragen

getragen

plechtig

ˈher·wa·gen V. v. refl.

herwagen

(hierheen) durven te komen

ˈNeu·wa·gen SUST. m

Neuwagen

nieuwe auto [o. wagen]