Traducciones de „verstikte“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

ver·ˈstim·men V. trans.

1. verstimmen MÚS.:

verstimmen

ontstemmen

2. verstimmen fig. (verärgern):

verstimmen

ontstemmen

verstimmen

uit zijn [o. haar] humeur brengen

eine verstimmte Börse fig. espec.

een gedrukte beurs

ein verstimmter Magen

een maag die van streek is

ver·ˈstört [fɛɐ̯ˈʃtøːɐ̯t] ADJ.

verstört

geheel ontdaan [o. ontsteld] [o. overstuur]

verstört

van streek

ver·ˈsteckt [fɛɐ̯ˈʃtɛkt] ADJ.

1. versteckt (verborgen):

versteckt

verborgen

2. versteckt (unausgesprochen):

versteckt

heimelijk

versteckt

clandestien

3. versteckt (abgelegen):

versteckt

verkapt

versteckt

verholen

ver·ˈstockt [fɛɐ̯ˈʃtɔkt] ADJ. pey.

verstockt

verstokt

verstockt

koppig

verstockt

hardnekkig

ver·ˈstär·ken¹ V. trans.

verstärken (erhöhen)

versterken

verstärken (erhöhen)

sterker maken

verstärken (intensivieren)

uitbreiden

verstärken (intensivieren)

intensiveren

den Druck verstärken

de druk vergroten

ver·ˈstau·ben V. intr. (staubig werden, unberührt liegen)

verstauben

onder het stof komen [o. raken]

ver·ˈste·cken¹ V. trans.

verstecken

verbergen

verstecken

verstoppen

Verstecken spielen

verstoppertje spelen

mit sich selbst Verstecken spielen

zichzelf voor de gek houden

ver·ˈstei·fen¹ V. intr. (steif werden)

versteifen

verstijven

versteifen

stijf [o. stram] worden

ver·ˈstel·len¹ V. trans.

1. verstellen (anders einstellen):

verstellen

verstellen

verstellen

anders instellen

verstellen

verzetten

2. verstellen (woanders hinstellen):

verstellen

verplaatsen

verstellen

op de verkeerde plaats neerzetten

3. verstellen (unzugänglich machen):

verstellen

versperren

die Aussicht verstellen

het uitzicht benemen

4. verstellen (verändern):

verstellen

verdraaien

verstellen

onherkenbaar maken

verstellen

veranderen

die Handschrift verstellen

zijn handschrift verdraaien

ver·ˈstaubt [fɛɐ̯ˈʃt͜aupt] ADJ.

1. verstaubt:

verstaubt

onder het stof

2. verstaubt (altmodisch):

verstaubt pey. fig.

ouderwets

ver·ˈstau·en V. trans.

verstauen

verstouwen

verstauen

verstuwen

verstauen

opbergen

ver·ˈste·hen¹ V. trans. irreg. coloq.

verstehen

met staan [o. staande] doorbrengen

ver·ˈsto·ßen¹ V. intr. irreg.

1. verstoßen:

verstoßen

in strijd handelen (met)

verstoßen

zondigen (tegen)

2. verstoßen:

verstoßen

strijdig zijn (met)

verstoßen

indruisen (tegen)

ver·ˈstö·ren V. trans.

verstören

schokken

verstören

in verwarring brengen