Traducciones de „schleppendem“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

ˈschlep·pend [ˈʃlɛpn̩t] ADJ.

schleppend (zögerlich)

slepend

schleppend (zögerlich)

sloffend

schleppend (schwerfällig)

moeizaam

schleppend (schwerfällig)

traag

ˈschlep·pen¹ [ˈʃlɛpn̩] V. trans.

1. schleppen (schleifend ziehen):

schleppen

slepen

schleppen

sleuren [o. zeulen] [o. sjouwen] (met)

schleppen AUTO. TRÁF.

slepen

2. schleppen coloq. (jdn mitnehmen):

schleppen

slepen

schleppen

sleuren

schleppen

meeslepen

schleppen

meetronen

3. schleppen coloq. (tragen):

schleppen

(voortdurend) dragen

schleppen

afdragen

ˈschlep·pen² [ˈʃlɛpn̩] V. v. refl. (sich mühselig fortbewegen)

schleppen

zich voortslepen

schleppen

zich slepen