Traducciones de „medescholiere“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

Me·lan·cho·ˈlie <Melancholie, Melancholien> [melaŋkoˈliː, -ˈliːən] SUST. f meist sing.

Melancholie

melancholie

Melancholie

zwaarmoedigheid

Melancholie

droefgeestigheid

de·mo·ˈlie·ren [demoˈliːrən] V. trans.

1. demolieren:

demolieren

vernielen

2. demolieren:

demolieren

afbreken

demolieren

slopen

ge·ˈschol·ten [gəˈʃɔltn̩] V.

gescholten part. pas. von schelten¹, schelten²

Véase también: schelten , schelten

ˈschel·ten² <schilt, schalt, gescholten> [ˈʃɛltn̩] V. intr. elev.

schelten (schimpfen)

schelden

schelten (stänkern, meckern)

kankeren

auf jdn schelten elev.

tegen iem schelden

auf jdn schelten elev.

op iem kankeren

ˈschel·ten¹ <schilt, schalt, gescholten> [ˈʃɛltn̩] V. trans.

1. schelten elev.:

schelten (tadeln)

berispen

schelten (toben)

opspelen (tegen)

schelten (toben)

een standje geven

schelten (toben)

kijven

2. schelten elev. (beschimpfen):

schelten

uitmaken voor

schelten

uitschelden

jdn dumm schelten veraltet

iem voor dom uitmaken [o. verklaren]

ˈMo·de·schöp·fer(in) SUST. m(f)

Modeschöpfer(in)

modeontwerper(modeontwerpster) m (f)

Modeschöpfer(in)

couturier(couturière) m (f)

ˈun·be·schol·ten [ˈʊnbəʃɔltn̩] ADJ.

unbescholten

onbesproken (van gedrag)

unbescholten

van onbesproken gedrag

me·lan·ˈcho·lisch [-ˈkoːlɪʃ] ADJ.

melancholisch

melancholisch

melancholisch

melancholiek

melancholisch

zwaarmoedig