alemán » neerlandés

Traducciones de „jeremiëren“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

Mostrar un resumen de todos los resultados

Pre·ˈmie·re: sustantivo
for·ˈmie·ren: verbo transitivo
prä·ˈmie·ren: verbo transitivo
fir·ˈmie·ren: verbo intransitivo
nor·ˈmie·ren: verbo transitivo
re·sü·ˈmie·ren: verbo transitivo
de·zi·ˈmie·ren: verbo transitivo
re·nom·ˈmie·ren: verbo intransitivo
be·ˈschmie·ren: verbo transitivo
de·for·ˈmie·ren: verbo transitivo
de·kla·ˈmie·ren: verbo transitivo
bla·ˈmie·ren: verbo transitivo
sum·ˈmie·ren: verbo reflexivo
ani·ˈmie·ren: verbo transitivo
ˈschmie·ren: verbo transitivo
alar·ˈmie·ren: verbo transitivo
ex·hu·ˈmie·ren: verbo transitivo
mi·ni·ˈmie·ren: verbo transitivo
ma·xi·ˈmie·ren: verbo transitivo
op·ti·ˈmie·ren: verbo transitivo

Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: dezimieren , resümieren , normieren , firmieren , prämieren , formieren , Premiere , deklamieren , deformieren , beschmieren , renommieren , optimieren , maximieren , minimieren , exhumieren , alarmieren , schmieren , animieren , summieren , blamieren y/e Weltpremiere

Pre·ˈmie·re <Premiere, Premieren> [prəˈmi̯ɛːrə, preˈmi̯ɛːrə] SUST. f

1. Premiere (Erstaufführung):

2. Premiere (Novum, Neuigkeit):

for·ˈmie·ren¹ [fɔrˈmiːrən] V. trans.

eine Mannschaft formieren

een ploeg vormen [o. opstellen]

prä·ˈmie·ren [prɛˈmiːrən] V. trans.

prämieren → prämiieren

Véase también: prämiieren

prä·mi·ˈie·ren [prɛmiˈiːrən] V. trans.

prämiieren

prämiieren

een prijs toekennen aan

fir·ˈmie·ren [fɪrˈmiːrən] V. intr.

als firmanaam hebben

mit [o. unter ] dem Namen Schmidt firmieren

onder de firmanaam Schmidt werken

nor·ˈmie·ren [nɔrˈmiːrən] V. trans. elev.

re·sü·ˈmie·ren² [rezyˈmiːrən] V. trans. elev.

resümieren

resümieren

(kort) samenvatten

de·zi·ˈmie·ren¹ [de͜tsiˈmiːrən] V. trans.

re·nom·ˈmie·ren [renɔˈmiːrən] V. intr. elev.

renommieren

renommieren

renommieren

be·ˈschmie·ren V. trans.

1. beschmieren (bestreichen):

beschmieren

2. beschmieren (beschmutzen):

beschmieren

beschmieren

3. beschmieren (unsauber beschreiben):

beschmieren

de·for·ˈmie·ren [-ˈmiːrən] V. trans.

deformieren

de·kla·ˈmie·ren [deklaˈmiːrən] V. trans. elev.

deklamieren

deklamieren

bla·ˈmie·ren [blaˈmiːrən] V. trans.

voor schut zetten

sum·ˈmie·ren² [zʊˈmiːrən] V. v. refl.

zich vermeerderen

ani·ˈmie·ren [aniˈmiːrən] V. trans.

1. animieren:

2. animieren CINE:

een animatiefilm maken van

ˈschmie·ren [ˈʃmiːrən] V. trans.

1. schmieren:

schmieren (streichen)

schmieren (fetten)

schmieren (fetten)

schmieren (mit Öl)

etw aufs Brot geschmiert bekommen coloq.

iets op zijn boterham [o. brood] krijgen

2. schmieren (schlampig schreiben):

slecht werk (af)leveren

3. schmieren:

schmieren (in schlampiger Schrift schreiben)

schmieren (in schlampiger Schrift schreiben)

schmieren (klecksen)

schmieren (klecksen)

Parolen an die Wand schmieren

leuzen op de muur kladden

4. schmieren coloq. (bestechen):

de handen stoppen

jdm eine schmieren coloq.

iem een klap [o. een draai om de oren] geven

wer gut schmiert, der gut fährt provb.

wie zich goed voorbereidt, heeft succes

wer gut schmiert, der gut fährt provb.

zelden mist, wie met een gouden angel vist

alar·ˈmie·ren [alarˈmiːrən] V. trans.

1. alarmieren (zum Einsatz rufen):

2. alarmieren (aufschrecken):

ex·hu·ˈmie·ren [ɛkshuˈmiːrən] V. trans. elev.

mi·ni·ˈmie·ren [miniˈmiːrən] V. trans. elev.

minimieren (auf ein Minimum reduzieren)

tot een minimum terugbrengen

minimieren (auf ein Minimum beschränken)

op het minimum vastleggen

minimieren (minimalisieren)

ma·xi·ˈmie·ren [maksiˈmiːrən] V. trans.

1. maximieren elev.:

maximaal [o. optimaal] maken

2. maximieren MAT.:

op·ti·ˈmie·ren [-ˈmiːrən] V. trans.

1. optimieren MAT.:

de extreme waarde bepalen

2. optimieren:

Consultar el diccionario

alemán

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski