Traducciones de „nabijheid“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

na·bij·heid [nabɛihɛit] SUST. f geen pl.

nabijheid

Nähe f

kom maar niet te dicht in zijn nabijheid

komm ihm bloß nicht zu nahe

Ejemplos de uso para nabijheid

in de directe nabijheid

in unmittelbarer Nähe

in de onmiddellijke nabijheid

in unmittelbarer [o. nächster] Nähe

kom maar niet te dicht in zijn nabijheid

komm ihm bloß nicht zu nahe