neerlandés » alemán

Traducciones de „Wassermassen“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

Mostrar un resumen de todos los resultados

was·se·ret·te: sustantivo
ver·as·sen: verbo
ver·kas·sen: verbo
ver·ras·sen: verbo
ver·gas·sen: verbo
was·se·rij: sustantivo
ge·was·sen: adjetivo y adverbio
af·was·sen: verbo
wit·was·sen: verbo
on·ge·was·sen: adjetivo y adverbio
op·ge·was·sen: adjetivo y adverbio
was·sen: verbo
af·las·sen: verbo
af·pas·sen: verbo
aan·pas·sen: verbo
be·kras·sen: verbo
op·kras·sen: verbo
toe·pas·sen: verbo

Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: vergassen , verrassen , verkassen , verassen , wasserette , toepassen , opkrassen , bekrassen , aanpassen , afpassen , aflassen , wassen , opgewassen , ongewassen , witwassen , afwassen , gewassen y/e wasserij

was·se·ret·te <wasserette|s> [wɑsərɛtə] SUST. f

Münzwäscherei f

ver·as·sen <veraste, h. verast> [vərɑsə(n)] V. trans.

1. verassen (tot as doen overgaan):

2. verassen (cremeren):

ver·kas·sen <verkaste, i. verkast> [vərkɑsə(n)] V. intr.

verkassen (verhuizen)

verkassen (verdwijnen)

ver·ras·sen <verraste, h. verrast> [vərɑsə(n)] V. trans.

1. verrassen (betrappen):

een dief verrassen

einen Dieb überraschen

2. verrassen (onverhoeds aanvallen):

3. verrassen (onverwacht treffen, komen, verblijden):

de dood verraste hem tijdens zijn werk

der Tod ereilte ihn während seiner Arbeit

door noodweer verrast

vom Unwetter überrascht

iem met een geschenk verrassen

jdn mit einem Geschenk überraschen

ver·gas·sen <vergaste, h. vergast> [vərɣɑsə(n)] V. trans.

was·se·rij <wasserij|en> [wɑsərɛi] SUST. f

chemische wasserij

chemische Reinigung f

ge·was·sen¹ [ɣəwɑsə(n)] ADJ.

Tusch-

een gewassen tekening

eine Tuschzeichnung

af·was·sen <waste af, h. afgewassen> [ɑfwɑsə(n)] V. trans.

afwassen (vaatwerk)

de kopjes afwassen

die Tassen spülen

wit·was·sen <waste wit, h. witgewassen> [wɪtwɑsə(n)] V. trans.

het witwassen van geld

die Geldwäsche

on·ge·was·sen [ɔŋɣəwɑsə(n)] ADJ.

op·ge·was·sen [ɔpxəwɑsə(n)] ADJ.

tegen elkaar opgewassen zijn

einander ebenbürtig sein

tegen iem/iets (niet) opgewassen zijn

jdm/einer Sache (nicht) gewachsen sein

was·sen² <waste, h. gewassen> [wɑsə(n)] V. trans.

1. wassen (reinigen):

het vuile goed wassen

die (schmutzige) Wäsche waschen

de vaat wassen

das Geschirr spülen

de vaat wassen

zich wassen

zich schoon wassen fig.

sich reinwaschen

2. wassen ARTE:

3. wassen kaarten:

de gewassen pentekening

die getuschte Zeichnung

af·las·sen <laste af, h. afgelast> V. trans.

aflassen → afgelasten

Véase también: afgelasten

af·ge·las·ten <gelastte af, h. afgelast> V. trans.

af·pas·sen <paste af, h. afgepast> [ɑfpɑsə(n)] V. trans.

1. afpassen (afmeten d.m.v. passen):

2. afpassen wisk.:

afpassen (nauwkeurig afmeten)

afpassen (nauwkeurig afmeten)

afpassen (geld)

aan·pas·sen¹ <paste aan, h. aangepast> [ampɑsə(n)] V. trans.

1. aanpassen (passen):

een nieuwe jas aanpassen

einen neuen Mantel anprobieren

2. aanpassen (passend maken):

de woonruimte aan de mens aanpassen

den Wohnraum dem Menschen anpassen

be·kras·sen <bekraste, h. bekrast> [bəkrɑsə(n)] V. trans.

op·kras·sen <kraste op, i. opgekrast> [ɔpkrɑsə(n)] V. intr.

abzwitschern argot

toe·pas·sen <paste toe, h. toegepast> [tupɑsə(n)] V. trans.

Consultar el diccionario

neerlandés

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski