Traducciones de „vracht“ en el diccionario neerlandés » alemán

vracht <vracht|en> [vrɑxt] SUST. f

1. vracht:

vracht (lading)

Fracht f

vracht (lading)

Ladung f

vracht (op een kar, wagen)

Fuhre f

vracht innemen

Fracht einladen

vracht lossen

Fracht ausladen

vracht lossen scheepv.

Fracht löschen

2. vracht (last):

vracht

Last f

3. vracht ((grote) hoeveelheid):

vracht

Ladung f

hij heeft een vracht boeken

er hat einen Haufen Bücher

een vracht hout

eine Ladung Holz

4. vracht (vervoerloon):

vracht

Fracht f

dat kost € 60,- aan vracht

die Fracht beträgt 60 €

Ejemplos de uso para vracht

vracht innemen

Fracht einladen

vracht lossen

Fracht ausladen

een vracht hout

eine Ladung Holz

een vracht hooi

ein Fuder Heu

dat kost € 60,- aan vracht

die Fracht beträgt 60 €

hij heeft een vracht boeken

er hat einen Haufen Bücher