Traducciones de „sigar“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

si·gaar <si|garen> [siɣar] SUST. f

1. sigaar (rookwaar):

sigaar

Zigarre f

een sigaar opsteken

eine Zigarre anzünden

2. sigaar (standje):

sigaar

Rüffel m

sigaar

Anpfiff m

sigaar

Zigarre f

sigaren uitdelen

rüffeln

3. sigaar plantk.:

sigaar

Kolben m

de sigaar zijn

der Dumme sein

si·ga·ret <sigaret|ten> [siɣarɛt] SUST. f

sigaret

Zigarette f

sier [sir] SUST. f geen pl.

sier

Verzierung f

sier

Zierde f

sier

Zierrat m form.

dat is alleen maar voor de sier

das dient nur als [o. zur] Zierde

goede sier maken (met iets)

es sich dat. gut gehen lassen (mit etw)

sig·naal <sig|nalen> [sɪɲal] SUST. nt ook fig. nat.

signaal

Signal nt

een signaal doorgeven

ein Signal weitergeben

een zacht signaal

ein schwaches Signal

het signaal stond op rood

das Signal stand auf ‘Halt’