Traducciones de „rank“ en el diccionario neerlandés » alemán

rank¹ <rank|en> [rɑŋk] SUST. f

1. rank (uitloop van een plant):

rank

Ranke f

2. rank (scheut):

rank

Spross m

rank

Trieb m

rank

Ausläufer m

rank² <ranke, ranker, rankst> [rɑŋk] ADJ.

1. rank:

rank (slank en fijngebouwd)

rank

rank (tenger)

schlank

zij heeft een rank figuurtje

sie ist gertenschlank

2. rank:

rank (wankel: instabiel)

instabil

rank (wankel: snel en elegant)

schnittig

rank (wankel: snel en elegant)

schlank

een ranke boot

ein schnittiges Boot

Ejemplos de uso para rank

een dorre rank

ein dürrer Spross

zij heeft een rank figuurtje

sie ist gertenschlank