neerlandés » alemán

over·la·den1 [ovərladə(n)] ADJ.

over·ˈla·den2 <overlaadde, h. overladen> [ovərladə(n)] V. trans.

1. overladen (te zwaar beladen):

overladen
een wagen overladen

2. overladen (overstelpen):

overladen
overladen met eerbewijzen

ˈover·la·den3 <laadde over, h. overgeladen> [ovərladə(n)] V. trans.

overladen
overladen scheepv.

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski