Traducciones de „opendoen“ en el diccionario neerlandés » alemán

open·doen¹ <deed open, h. opengedaan> [opə(n)dun] V. intr. (iem binnenlaten)

opendoen

aufmachen

na 10 uur wordt hier niet meer opengedaan

nach 10 Uhr wird keinem mehr aufgemacht

open·doen² <deed open, h. opengedaan> [opə(n)dun] V. trans. (openen)

opendoen

öffnen

opendoen

aufmachen coloq.

een boek opendoen

ein Buch aufschlagen

de deur opendoen

die Tür öffnen [o. aufmachen]

Ejemplos de uso para opendoen

zijn ogen wijd opendoen

die Augen weit aufsperren

een boek opendoen

ein Buch aufschlagen

de deur opendoen

die Tür öffnen [o. aufmachen]