Traducciones de „niet-zwemster“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

zwem·ster <zwemster|s> [zwɛmstər] SUST. f

zwemster forma femenina de zwemmer

Véase también: zwemmer

zwem·mer <zwemmer|s> [zwɛmər] SUST. m

zwemmer

Schwimmer m

neem·ster SUST. f

neemster forma femenina de nemer

Véase también: nemer

ne·mer <nemer|s> [nemər] SUST. m fin.

nemer

Wechselnehmer m

nemer

Remittent m

on·der·neem·ster SUST. f

onderneemster forma femenina de ondernemer

Véase también: ondernemer

on·der·ne·mer <ondernemer|s> [ɔndərnemər] SUST. m

ondernemer

Unternehmer m

deel·neem·ster SUST. f

deelneemster forma femenina de deelnemer

Véase también: deelnemer

deel·ne·mer <deelnemer|s> [delnemər] SUST. m

deelnemer

Teilnehmer m

niet·waar [nitwar] INTERJ.

nietwaar

nicht wahr

nietwaar

nicht

nietwaar

stimmts

niet·te·min [nitəmɪn] ADV.

niettemin

trotzdem

niettemin

dennoch

af·neem·ster SUST. f

afneemster forma femenina de afnemer

Véase también: afnemer

af·ne·mer <afnemer|s> [ɑfnemər] SUST. m

afnemer

Käufer m

afnemer

Abnehmer m

werk·neem·ster SUST. f

werkneemster forma femenina de werknemer

Véase también: werknemer

werk·ne·mer <werknemer|s> [wɛrknemər] SUST. m

werknemer

Arbeitnehmer m

buitenlandse werknemers

Gastarbeiter m

aan·neem·ster SUST. f

aanneemster forma femenina de aannemer

Véase también: aannemer

aan·ne·mer <aannemer|s> [anemər] SUST. m

1. aannemer (iem die iets aanneemt):

aannemer

Empfänger m

2. aannemer bouww. (weg- en waterbouw):

aannemer

Bauunternehmer m

waar·neem·ster <waarneemster|s> [warnemstər] SUST. f

waarneemster forma femenina de waarnemer

Véase también: waarnemer

waar·ne·mer <waarnemer|s> [warnemər] SUST. m

1. waarnemer (iem die iets opmerkt):

waarnemer

Beobachter m

2. waarnemer (bijwonen van een vergadering):

waarnemer

Vertreter m

3. waarnemer (vervanger):

waarnemer

Stellvertreter m

ini·ti·a·tief·neem·ster SUST. f

initiatiefneemster forma femenina de initiatiefnemer

Véase también: initiatiefnemer

ini·ti·a·tief·ne·mer [ini(t)ʃatifnemər]

initiatiefnemer [[o. inisjɑtifnemər]] initiatiefnemer|s SUST. m:

initiatiefnemer

Initiator m

ge·niet·ster SUST. f

genietster forma femenina de genieter

Véase también: genieter

ge·nie·ter <genieter|s> [ɣənitər] SUST. m

genieter

Genießer m

film·ster <filmster|ren> [fɪlmstɛr] SUST. f

filmster

Filmstar m

trim·ster SUST. f

trimster forma femenina de trimmer

Véase también: trimmer

trim·mer <trimmer|s> [trɪmər] SUST. m

trimmer

Trimmer m

be·klim·ster SUST. f

beklimster → bergbeklimmer

Véase también: bergbeklimmer

berg·be·klim·mer <bergbeklimmer|s> [bɛrɣbəklɪmər] SUST. m

bergbeklimmer

Bergsteiger m