Traducciones de „mandante“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

man·dant <mandant|en> [mɑndɑnt] SUST. m

mandant

Mandant m

com·man·dant <commandant|en> [kɔmɑndɑnt] SUST. m

1. commandant gesch.:

commandant

Kommandant m

de militaire commandant

der Truppenführer

de plaatselijke commandant

der Ortskommandant

de plaatselijke commandant

der Platzkommandant

2. commandant:

commandant (vrijwillige brandweer)

Wehrführer m

commandant (beroepsbrandweer)

Branddirektor m

man·da·rijn <mandarijn|en> [mɑndarɛin] SUST. m

1. mandarijn (vrucht):

mandarijn

Mandarine f

2. mandarijn (staatsambtenaar in China):

mandarijn

Mandarin m

man·de·ment <mandement|en> [mɑndəmɛnt] SUST. nt rel.

mandement

Hirtenbrief m

man·do·li·ne <mandoline|s> [mɑndolinə] SUST. f

mandoline

Mandoline f

con·stan·te <constante|n> [kɔnstɑntə] SUST. f

constante

Konstante f

constante

unveränderliche Größe f

mu·zi·kan·te <muzikante|s, muzikante|n> [myzikɑntə] SUST. f

muzikante forma femenina de muzikant

Véase también: muzikant

mu·zi·kant <muzikant|en> [myzikɑnt] SUST. m

muzikant

Musikant m

rondtrekkende muzikanten

umherziehende Musikanten pl.

mand·fles <mandfles|sen> [mɑntflɛs] SUST. f

mandfles

Korbflasche f

erf·tan·te <erftante|s> [ɛrəftɑntə] SUST. f hum.

erftante

Erbtante f

ge·daan·te <gedaante|n, gedaante|s> [ɣədantə] SUST. f

1. gedaante (uiterlijk):

gedaante

Gestalt f

een andere gedaante aannemen

eine andere Gestalt annehmen

in de gedaante van

in Gestalt von +dat.

van gedaante veranderen

eine andere Gestalt annehmen

zijn ware gedaante tonen

sich in seiner wahren Gestalt zeigen

2. gedaante (verschijning, beeld):

gedaante

Gestalt f

een spookachtige gedaante

eine gespenstische Gestalt

ver·wan·te <verwante|n> [vərwɑntə] SUST. f

verwante forma femenina de verwant¹

Véase también: verwant , verwant

ver·want² [vərwɑnt] ADJ.

verwant

verwandt

zij zijn niet aan elkaar verwant

sie sind nicht miteinander verwandt

zijn stijl is verwant aan die van Dali

sein Stil ist dem Dalis verwandt

nauw verwant zijn

nahe verwandt sein

in de verte verwant

entfernt verwandt

ver·want¹ <verwant|en> [vərwɑnt] SUST. m

verwant

Verwandte(r) m

verwant (naaste bloedverwant)

Angehörige(r) m

onze naaste verwanten

unsere nächsten Verwandten

fa·bri·kan·te SUST. f

fabrikante forma femenina de fabrikant

Véase también: fabrikant

fa·bri·kant <fabrikant|en> [fabrikɑnt] SUST. m

fabrikant

Fabrikant m

re·mi·gran·te SUST. f

remigrante forma femenina de remigrant

Véase también: remigrant

re·mi·grant <remigrant|en> [remiɣrɑnt] SUST. m

remigrant

Remigrant m form.

de·mon·stran·te SUST. f

demonstrante forma femenina de demonstrant

Véase también: demonstrant

de·mon·strant <demonstrant|en> [demɔnstrɑnt] SUST. m

demonstrant

Demonstrant m

men·sen·ge·daan·te <mensengedaante|n, mensengedaante|s> [mɛnsə(n)ɣədantə] SUST. f

mensengedaante

Menschengestalt f