Traducciones de „klieft“ en el diccionario neerlandés » alemán

kliek <kliek|en> [klik] SUST. f

1. kliek:

kliek (personen)

Clique f

kliek (nepotisme)

Klüngel m

kliek (familie)

Clan m

kliek (familie)

Sippschaft f

2. kliek (meestal kliekje; etensrest):

kliek

Rest m

een kliekje zuurkool

ein Rest Sauerkraut

klier¹ <klier|en> [klir] SUST. m (vervelend mens)

klier

Ekel nt

een klier van een vent

ein richtiges Ekel

kreeft <kreeft|en> [kreft] SUST. f

1. kreeft:

kreeft (schaaldier)

Krebs m

kreeft (grote zeekreeft)

Hummer m

2. kreeft muz.:

kreeft

Krebs m

liefs [lifs] SUST. nt geen pl.

liefs

Liebe(s) nt

(heel) veel liefs (onderaan brief)

alles Liebe

(heel) veel liefs (onderaan brief)

liebe Grüße

klef <kleffe, kleffer, klefst> [klɛf] ADJ.

1. klef (kleverig, plakkend):

klef

teigig

klef

pappig coloq.

2. klef (klam):

klef

klebrig-feucht

klef

klamm

klef

pappig coloq.

3. klef (bekrompen):

klef

spießig

klef

engstirnig

klef

kleinlich

een kleffe bedoening

ein kleinliches Getue

de kleffe burgerlijkheid

die Spießbürgerlichkeit

4. klef (hinderlijk aanhalig):

klef

klebrig

kliek·je <kliekje|s> [klikjə] SUST. nt

kliekje

Rest m

klie·rig [klirəx] ADJ.

klierig

eklig coloq.

klierig

schikanös form.

klie·ven <kliefde, h. gekliefd> [klivə(n)] V. trans.

1. klieven (doorslaan, doorhouwen):

klieven

spalten

2. klieven (doorklieven):

klieven

durchschneiden

klieven

durchfurchen

klie·ren <klierde, h. geklierd> [klirə(n)] V. intr. (vervelend, akelig zijn)

klieren

sich eklig benehmen

hij kan zo klieren

er ist ein echtes Ekel

hij kan zo klieren (plagen)

er kann einen richtig triezen

kli·maat <kli|maten> [klimat] SUST. nt ook fig.

klimaat

Klima nt

het geestelijke klimaat

das geistige Klima