neerlandés » alemán

ge·sle·pen1 <geslepen, geslepener, geslepenst> [ɣəslepə(n)] ADJ.

geslepen
geslepen

ge·sle·pen2 V.

geslepen volt. deelw. van slijpen¹, slijpen²

Véase también: slijpen , slijpen

slij·pen2 <sleep, h. geslepen> [slɛipə(n)] V. intr.

1. slijpen (polijsten):

2. slijpen (scherpen):

3. slijpen coloq. (innig dansen):

4. slijpen (slenteren):

bummeln coloq.

slij·pen1 <sleep, h. geslepen> [slɛipə(n)] V. trans.

1. slijpen (glad, effen maken):

Ejemplos de uso para geslepen

een ruwe/geslepen diamant

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski