neerlandés » alemán

dicht·druk·ken <drukte dicht, h. dichtgedrukt> [dɪɣdrʏkə(n)] V. trans.

dicht·kno·pen <knoopte dicht, h. dichtgeknoopt> [dɪxtknopə(n)] V. trans.

dicht·ma·ken <maakte dicht, h. dichtgemaakt> [dɪxtmakə(n)] V. trans.

dicht·klap·pen1 <klapte dicht, i. dichtgeklapt> [dɪxtklɑpə(n)] V. intr.

2. dichtklappen (personen):

dicht·knij·pen <kneep dicht, h. dichtgeknepen> [dɪxtknɛipə(n)] V. trans.

dicht·plak·ken <plakte dicht, h. dichtgeplakt> [dɪxtplɑkə(n)] V. trans.

dicht·kunst [dɪxtkʏnst] SUST. f geen pl.

ont·kur·ken <ontkurkte, h. ontkurkt> [ɔntkʏrkə(n)] V. trans.

dicht·doen <deed dicht, h. dichtgedaan> [dɪɣdun] V. trans.

dicht·werk <dichtwerk|en> [dɪxtwɛrk] SUST. nt

1. dichtwerk (gedichten):

2. dichtwerk (groot gedicht):

dicht·bin·den <bond dicht, h. dichtgebonden> [dɪxtbɪndə(n)] V. trans.

dicht·bun·del <dichtbundel|s> [dɪxtbʏndəl] SUST. m

dicht·gooi·en <gooide dicht, h. dichtgegooid> [dɪxtxojə(n)] V. trans.

1. dichtgooien (krachtig dichtdoen):

dicht·naai·en <naaide dicht, h. dichtgenaaid> [dɪxtnajə(n)] V. trans.


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski