neerlandés » alemán

wel·ge·val·len1 [wɛlɣəvɑlə(n)] SUST. nt geen pl.

1. welgevallen (goeddunken):

welgevallen
welgevallen
handel naar welgevallen

2. welgevallen (genoegen):

welgevallen
welgevallen

wel·ge·val·len2 [wɛlɣəvɑlə(n)] V. alleen inf.

zich iets laten welgevallen

Ejemplos de uso para welgevallen

zich iets laten welgevallen
handel naar welgevallen

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski