Traducciones de „uitbundig“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

uit·bun·dig <uitbundige, uitbundiger, uitbundigst> [œydbʏndəx] ADJ.

1. uitbundig (bovenmatig):

uitbundig

überschwänglich

iem uitbundig prijzen

jdn überschwänglich loben

2. uitbundig (uitgelaten):

uitbundig

ausgelassen

uitbundige vreugde

unbändige Freude

Ejemplos de uso para uitbundig

iem uitbundig prijzen

jdn überschwänglich loben

uitbundig/schaterend gelach

unbändige(s)/schallende(s) Gelächter nt

zij waren al te uitbundig

sie waren allzu ausgelassen

iem een uitbundig welkom bereiden

jdm ein stürmisches Willkommen bereiten