Traducciones de „toeren“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

toe·ren <toerde, h. getoerd> [turə(n)] V. intr.

1. toeren:

toeren (uit rijden gaan)

eine Tour machen

toeren (in de omgeving ook)

spazieren fahren

toeren (in de omgeving ook)

herumkutschieren coloq.

2. toeren:

toeren (tochten maken)

Touren machen

toeren (uitstapjes maken)

Ausflüge machen

Ejemplos de uso para toeren

over zijn toeren zijn fig.

durchgedreht sein

op volle toeren draaien ook fig.

auf vollen Touren laufen

halsbrekende toeren verrichten

halsbrecherische Kunststücke machen

op toeren komen

auf Touren kommen

een motor over z'n toeren jagen

einen Motor überdrehen