Traducciones de „kampioene“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

kam·pi·oen <kampioen|en> [kɑmpijun] SUST. m

1. kampioen DEP. ook fig.:

kampioen (winnaar)

Meister m

kampioen (toernooi)

Sieger m

de nationaal kampioen

der Landesmeister

hij is kampioen op de schaats

er ist Meister im Eislaufen

2. kampioen (voorvechter):

kampioen

Vorkämpfer m

kampioen

Kämpfer m

kam·pe·ren <kampeerde, h. gekampeerd> [kɑmperə(n)] V. intr.

kamperen

zelten

kamperen gesch.

lagern

gaan kamperen

zelten fahren

kam·pe·ment <kampement|en> [kɑmpəmɛnt] SUST. nt

kampement

Lager nt

kam·pen <kampte, h. gekampt> [kɑmpə(n)] V. intr.

kampen

kämpfen

kam·pi·oen·schap <kampioenschap|pen> [kɑmpijunsxɑp] SUST. nt

1. kampioenschap (wedstrijd):

kampioenschap

Meisterschaftsspiel nt

2. kampioenschap (hoedanigheid):

kampioenschap

Meisterschaft f

Europees kampioenschap

Europameisterschaft f

wie·ler·kam·pi·oe·ne SUST. f

wielerkampioene forma femenina de wielerkampioen

Véase también: wielerkampioen

wie·ler·kam·pi·oen <wielerkampioen|en> [wilərkɑmpijun] SUST. m

wielerkampioen

Radrennmeister m

Ka·me·roener <Kameroener|s> [kamәrunәr] SUST. m

Kameroener

Kameruner m