Traducciones de „hok“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

hok <hok|ken> [hɔk] SUST. nt

1. hok:

hok (ruimte voor opslag, berging)

Schuppen m

hok (afgesloten ruimte)

Verschlag m

2. hok:

hok (verblijf voor dieren)

Stall m

hok (hond)

Hütte f

hok (duiven)

Schlag m

hok (paard)

Box f

hok (wilde dieren)

Käfig m

een hok vol kinderen fig.

ein Stall voll Kinder coloq.

3. hok:

hok (krot)

Loch nt argot pey.

hok (bouwvallig)

Bruchbude f coloq. pey.

4. hok (schoven graan, vlas):

hok

Hocke f

Ejemplos de uso para hok

een hok vol kinderen fig.

ein Stall voll Kinder coloq.

een hok dat twee konijnen herbergt

ein Stall, der zwei Kaninchen beherbergt