Traducciones de „glans“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

glans <glans|en, glanzen> [ɣlɑns] SUST. m

1. glans:

glans (uitstraling, schijnsel)

Glanz m

glans (zwak)

Schimmer m

2. glans (spiegelende reflectie):

glans

Glanz m

glans

Feuer nt

zijn glans verliezen

seinen Glanz verlieren

ogen zonder glans

glanzlose Augen pl.

3. glans (praal, wereldse eer):

glans

Glanz m

glans

Glorie f form.

de glans van het hof

der Glanz des Hofes

voor iets met glans slagen

etw glänzend bestehen

Ejemplos de uso para glans

glans verlenen aan iets

einer Sache Glanz verleihen

zijn glans verliezen

seinen Glanz verlieren

ogen zonder glans

glanzlose Augen pl.

de glans van het hof

der Glanz des Hofes

voor iets met glans slagen

etw glänzend bestehen

de glans in haar ogen was gedoofd

der Glanz in ihren Augen war erloschen